19695 |
kast |
kast:
kās (P055p Kermt, ...
P055p Kermt),
schap:
sxaəp (P055p Kermt, ...
P055p Kermt)
|
kast [ZND 01 (1922)] || Leg die broden op de kast [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kát (P055p Kermt)
|
kat [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
lits:
lits (P055p Kermt)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)]
III-3-2
|
23213 |
katholiek |
katholiek (<fr.):
katəliejk (P055p Kermt)
|
Katholiek. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katǫwn (P055p Kermt)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
33453 |
kattegat |
kattekot:
katǝkuǝt (P055p Kermt)
|
Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.]
I-6
|
24179 |
kauw |
kerkuil:
ke͂ͅrəke͂ͅl (P055p Kermt),
torenkraaitje:
torenkraai(ke) (gew.uitspr.) (P055p Kermt)
|
kauw || kerkkauw [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
33781 |
keel |
strot:
strō.t (P055p Kermt)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
17628 |
keel, strot |
strot:
stro.əd (P055p Kermt),
stroot (P055p Kermt)
|
Pak hem bij zijn strot (keel). [ZND 07 (1924)] || strot [RND]
III-1-1
|
18070 |
keelpijn |
pijn in zijn keel:
pɛ.in ɛn zən ke.l (P055p Kermt)
|
keelpijn [RND]
III-1-2
|