21689 |
pacht? |
huur:
ps. omgespeld volgens Frings.
hīr (P055p Kermt)
|
pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21690 |
pachten |
huren:
ps. omgespeld volgens Frings.
hīrə (P055p Kermt)
|
pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
kampernoel:
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
kampernoele (P055p Kermt),
paddestoel:
padəstû:l (P055p Kermt)
|
paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
17874 |
pak slaag |
pak slaag:
ə pak sleejəch (P055p Kermt)
|
een pak slaag [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
18170 |
pak, kostuum |
kostuum:
kəstøm (P055p Kermt)
|
kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24489 |
palmboompje |
palmstruikje:
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
paləmstrèkskə (P055p Kermt)
|
palmboompje [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
32736 |
pand, bed |
bed:
bęt (P055p Kermt
[(vijf m)]
),
pand:
pān (P055p Kermt),
pá.nt (P055p Kermt
[(twee en een halve m)]
)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
30223 |
panlatten |
panlatten:
panlatǝ (P055p Kermt)
|
De horizontale latten waarop de dakpannen worden gelegd. De panlatten worden met hun breedste zijde op het dakbeschot of op de kepers gespijkerd. De onderste panlat dient groter in doorsnede te zijn. Er wordt daar dan ook meestal een dubbele panlat aangebracht of een panlat op zijn kant. Dit laatste werd in Q 121c 'een daklat hoogkant' ('eŋ dāxlats hūxkaŋk'), in L 385 en Q 15 een 'panlat op zijn hoge kant' (L 385: 'panlat ǫp ˲zǝnǝ hōgǝ kanjt'; Q 15: 'panlat ǫp ˲zǝn huǝgǝ k'njt') en in K 353 'een panlat op zijn kant' ('ǝn pánlát up ˲zønǝ kãnt') genoemd. Zie ook afb. 49p en 83a. [N F, 32a; N 54, 179; N 54, 180a; N 54, 180b; N 4A, 14b; monogr.]
II-9
|
20700 |
pannenkoek |
bloemkoek:
bloem/tarwe
blômkôk (P055p Kermt)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
pannenlap:
panəlap (P055p Kermt)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|