23284 |
patroonheilige, kerkpatroon |
patroon (<fr.):
patroendaag - heiligendag
unne patroen (P055p Kermt)
|
Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
23285 |
paus |
paus:
de paus (P055p Kermt)
|
De paus. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
20414 |
peetoom |
peternonk:
zelfs als de peter geen nonkel is
peetərnoonk (P055p Kermt)
|
peter (doopvader) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
paoət (P055p Kermt)
|
meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
26372 |
peilmerk |
pegel:
pīgǝl (P055p Kermt),
pegelsteen:
pīgǝlstēǝn (P055p Kermt)
|
Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70]
II-3
|
30887 |
pek |
hars:
hast (P055p Kermt)
|
De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38]
II-10
|
30885 |
pekdraad |
harstedraad:
hastǝndrowǝt (P055p Kermt)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
34116 |
penis van de stier |
schacht:
sxaxt (P055p Kermt)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21415 |
pennenhouder |
pennenschacht:
penneschacht (P055p Kermt)
|
pennenhouder [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
17911 |
persen |
pressen:
pressen (P055p Kermt)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|