34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
tiet, tiet:
tīt, tīt (P055p Kermt)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (P055p Kermt)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
met:
męt (P055p Kermt)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
met, met, met:
męt, męt, męt (P055p Kermt)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21652 |
roeper |
oproeper:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"(omgespeld: #) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.
oͅproͅ~pər (P055p Kermt)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek:
klūk, klūk (P055p Kermt)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
met, met, met:
męt, męt, męt (P055p Kermt)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34461 |
roepwoord voor de jonge geit |
mettetje, mettetje:
mętǝkǝ, mętǝkǝ (P055p Kermt)
|
[N 19, 74f; VC 14, 2m -r-]
I-12
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (P055p Kermt)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
18320 |
rok van grove stof |
pels:
[zn.?]
peͅls (P055p Kermt)
|
rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|