21537 |
vijf centiem |
knabje:
0,05 fr.
knepkə (P055p Kermt),
ps. omgespeld volgens Frings.
kneͅpkə (P055p Kermt)
|
5 centiemen [N 21 (1963)] || kluit (geldstuk) [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
21542 |
vijf frank |
stuk van vijf:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.
ə steͅ~k va vēͅi̯əf (P055p Kermt)
|
5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
ps. omgespeld volgens Frings.
kwoͅətšə (P055p Kermt)
|
25 centiemen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
stuk van vijf:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.
ə steͅ~k va vēͅi̯əf (P055p Kermt)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (P055p Kermt)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
24265 |
vink |
botvink:
botvink (P055p Kermt)
|
vink
III-4-1
|
22413 |
vishengel |
visstek:
vês`tekə (P055p Kermt)
|
Hengel. [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
30189 |
vitsen |
vitsen:
vetsǝ (P055p Kermt)
|
Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.]
II-9
|
24266 |
vlaamse gaai |
roeter:
roeter (P055p Kermt)
|
gaai
III-4-1
|
30487 |
vlaggen |
vorstrissen:
vǫ̃ǝsrę̃sǝ (P055p Kermt)
|
Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b]
II-9
|