23229 |
dwaallicht |
dwaallichtje:
dwaolichskə (P055p Kermt)
|
Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
kop:
kǫp (P055p Kermt)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|
19330 |
dwarsdrijven |
terwarsdrijven:
tərwjasdrêvə (P055p Kermt)
|
dwarsdrijven [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
terwarsdrijver:
terwjasdrêvər (P055p Kermt)
|
dwarsdrijver [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33326 |
dwarsstuk van de t-vormige hoeve |
kruk:
kręk (P055p Kermt)
|
Bedoeld is het bouwdeel waarin zich het woongedeelte bevindt; dit kan eventueel ook het woongedeelte van de L-vormige bouw zijn. Zie de toelichting bij het lemma "L-vormige hoeve" (1.2.2). Vergelijk ook kaart 4 en afbeelding 4. [N 4A, 2d]
I-6
|
18802 |
dwaze streek |
kinderstreken:
da zēn kèngərstreek (P055p Kermt)
|
Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
21313 |
eed |
eed:
iet (P055p Kermt)
|
eed [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
ook ZND 02, 008
ie’keerəkə (P055p Kermt)
|
eekhoorn [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
34490 |
een dag overslaan bij het leggen |
overslaan:
ēvǝrslǫn (P055p Kermt)
|
[N 19, 36]
I-12
|
34532 |
een ei |
ei:
ē (P055p Kermt),
ē.ǝ (P055p Kermt),
ēi̯ǝ (P055p Kermt)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|