e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2604
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gieten, hard regenen gieten: giete (Kermt), gutsen: gitse (Kermt), gitsə (Kermt) gieten, gutsen [ZND 01 (1922)] || gutsen [ZND 01 (1922)] III-4-4
gieter spuit: spēt (Kermt, ... ) gieter [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] III-2-1
giftige paddestoel padstoel: giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  paedstōēəl (Kermt) paddestoel [ZND 15 (1930)] III-4-3
gist gist: gēst (Kermt), gīst (Kermt), (naote gÈst = brouwerijgist)  gīst (Kermt) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glacé leren haas: lērə ha.əsə (Kermt) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glatsig: gletsich (Kermt, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glijden sleuren: sleejərə (Kermt), #NAME?  sleejrə (Kermt), uitschampen: Uitglijden  outschampe (Kermt) glijden [ZND 01 (1922)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)] III-1-2
glijden: uitglijden uitschampen: Uitglijden  outschampe (Kermt) Glijden. [ZND 01 (1922)] III-3-2
glimlachen greilachen: wnt V, 644: greien: krijten, schreien  griejelachen (Kermt), in zijn eigen lachen: en z`n eege laachen (Kermt) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
glimworm glimworm: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  glimwe͂rm (Kermt) glimworm [ZND 01 (1922)] III-4-2