34013 |
naar links |
haar:
hār (Q152p Kerniel),
prrr:
pr̄ (Q152p Kerniel)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hui̯t (Q152p Kerniel)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (Q152p Kerniel)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
32986 |
nagewas |
groen:
gryn (Q152p Kerniel)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
achtermaad:
ā.tǝrmoǝt (Q152p Kerniel)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
20361 |
neef |
neef:
njeef (Q152p Kerniel)
|
neef [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17629 |
nek |
nak:
nak (Q152p Kerniel)
|
Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9
|
24218 |
nestverlater |
vlug:
vluch (Q152p Kerniel)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
nich (Q152p Kerniel)
|
nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
møu̯ntex (Q152p Kerniel)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|