e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bandiet bandiet: bandiet (Kessel) bandiet [SGV (1914)] III-3-1
barrevoets barrevoets: bɛrəvəs (Kessel), barvoets: berves (Kessel) barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND] III-1-3
bed bed: beͅt (Kessel) bed [RND] III-2-1
bedelaar schurger: Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.  sjürger (Kessel) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
bedevaart bedevaart: beevaart (Kessel), beevert (Kessel) bedevaart [SGV (1914)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartganger bedevaartganger: beevaartgenger (Kessel) Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)] III-3-3
bedienen bedienen: bedeene (Kessel) Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)] III-3-3
bedorven ei sterke eieren: stɛrkǝ ęi̯ǝr (Kessel) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedriegen bedriegen: bedreege (Kessel) bedriegen [SGV (1914)] III-1-4
bedroefd bedroefd: bedreufd (Kessel) bedroefd [SGV (1914)] III-1-4