e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beteuterd beteuterd: beteuterd (Kessel) beteuterd [SGV (1914)] III-1-4
beuk beuk: beuk (Kessel) beuk [SGV (1914)] III-4-3
beurs onder de toren: onger de tore (Kessel) De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bevel bevel: bevel (Kessel, ... ) bevel [SGV (1914)] III-1-4, III-3-1
bewieroken wieroken: wieroke (Kessel) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolkte lucht bewolkte lucht: de lucht, de hemel is bewolkt, men zuut gein sterre (Kessel) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4
bezem bezem: bēͅsəm (Kessel), bèsum (Kessel, ... ), bɛsəm (Kessel) bezem [RND], [SGV (1914)] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
bezemsteel steel: štēl (Kessel) bezemsteel [RND] III-2-1
bezoek bezoek: bezeuk (Kessel) bezoek [SGV (1914)] III-3-1
bibberen bibberen: bibbere (Kessel), rijderen: ich riejerde van koa  riejere (Kessel) bibberen, bibberen [SGV (1914)] III-1-2