id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24355 | mot | mot: mot (Kessel, ... ) | mot [DC 24 (1953)], [SGV (1914)] III-4-2 |
21263 | motor | moter: mo.tər (Kessel) | motor [RND] III-3-1 |
25100 | motregenen, licht regenen | motregenen: het motrëgent (Kessel) | motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4 |
25664 | mout | mout: mout (Kessel) | Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2 |
18264 | mouw | mouw: moe (Kessel) | mouw [SGV (1914)] III-1-3 |
24356 | mug | mug: muk (Kessel), mök (Kessel) | steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2 |
20598 | muik | muik: moek (Kessel, ... ) | Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)] III-2-3 |
17872 | muilpeer | muilpeer: moelpêr (Kessel) | muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2 |
18308 | muiltje | slof: sjloffen (Kessel), sjlôffe (Kessel) | Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3 |
24357 | muis | muis: moes (Kessel) | muis [SGV (1914)] III-4-2 |