33566 |
perzik |
peers:
peers (L298p Kessel)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̄ts (L298p Kessel),
-
reüds (L298p Kessel)
|
perzikkruid [DC 60a (1985)] || Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5, III-4-3
|
18281 |
pet: algemeen |
muts:
möts (L298p Kessel, ...
L298p Kessel)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
peter sillie (L298p Kessel)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen pezen:
boene pêze (L298p Kessel)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pin (L298p Kessel),
pīēn (L298p Kessel, ...
L298p Kessel),
wee:
wiə (L298p Kessel)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
23376 |
pilaar |
pilaar:
pilaer (L298p Kessel)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24225 |
pimpelmees |
vliegenvanger:
vlegevenger (L298p Kessel)
|
Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24881 |
pinksterbloem |
pinksterbloem:
peŋkstǝrblōm (L298p Kessel),
-
pinksterbloom (L298p Kessel, ...
L298p Kessel)
|
Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
pingste (L298p Kessel),
pinksteren:
pinkstere (L298p Kessel)
|
Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|