e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschillende knikkerspelen: ringschieten in een ringetje doen: in e ringske doon (Kessel) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
versieren (met bloemen) sieren: siere (Kessel) Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] III-3-2
verstandig verstandig: verstenjig (Kessel) verstandig [SGV (1914)] III-1-4
verstandskies baktand: baktandj (Kessel), oogtand: ougstandj (Kessel), tand van het verstand: tandj van t versjtantj (Kessel), tand van verstand: tanjt van verstanjt (Kessel) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verstellen stukkeren: štø̜kǝrǝ (Kessel) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstuiken verstuiken: verstøk (Kessel), verstøke (Kessel) verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)] III-1-2
vespers vespers (<lat.): verspers (Kessel) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] III-3-3
vest wambuisje: wêmeske (Kessel) vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
veulen veulen: vø̄lǝ (Kessel) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəve.rt (Kessel) gevierd [RND] III-3-2