e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
das, sjaal das: das (Kessel) das (doek) [SGV (1914)] III-1-3
de communie brengen aan een zieke communie (<lat.) brengen: cemunie bringe (Kessel) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de hort op? ertussenuit: der tussen oet zin (Kessel), op rabot (<fr.): Van Dale: II. rabot (&lt;Fr. ribote), (gew.) in de uitdr. op rabot zijn, gaan, aan de zwier zijn of gaan.  op rabat zin (Kessel), op sjouw: Van Dale: I. sjouw, 2. (stud.) aan de (of op) de sjouw zijn, boemelen, aan de rol zijn.  op sjouw zin (Kessel) Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)] III-3-1
de kaarsen aansteken aansteken: aansjtaeke (Kessel) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven uitmaken: oetmake (Kessel) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kerkgang maken de kerkgang maken: kerkgank make (Kessel) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: kruutsweg beije (Kessel) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis dienen de mis dienen: mes denen (Kessel) De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis doen mis doen: mes doon (Kessel) De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis plechtig doen opdragen: mes opdrage (Kessel) De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)] III-3-3