23607 |
gloria |
gloria (lat.):
gloria (L298p Kessel)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18957 |
gluiperd |
gluiper:
gluper (L298p Kessel)
|
gluiper [SGV (1914)]
III-1-4
|
18956 |
gluiperig |
luipetig:
lōēpentig (L298p Kessel)
|
gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
23922 |
god de vader |
god de vader:
god de vader (L298p Kessel)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
congregatie:
congregatie (L298p Kessel)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
godslamp (L298p Kessel)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33919 |
goedaardige droes |
droes:
drus (L298p Kessel)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
goeje vriedig (L298p Kessel)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
goej waek (L298p Kessel)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
gootkoup (L298p Kessel)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|