22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
herte (L298p Kessel)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
21458 |
haten |
haten:
haten (L298p Kessel)
|
haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (L298p Kessel)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
haveremout:
haveremout (L298p Kessel)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
haarsenotenstruik:
-
haarsenootesjtroek (L298p Kessel),
hazelaar:
-
hazelêr (L298p Kessel),
hazenotenstruik:
hazenotesjtroek (L298p Kessel)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
haarsenoot:
-
haarsenoot (L298p Kessel),
hazelnoot:
-
hazelnoot (L298p Kessel),
hazenoot:
hasenoot (L298p Kessel)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24320 |
hazenleger |
kot:
koeet (L298p Kessel)
|
leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
hecht:
hicht (L298p Kessel)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
rap:
rap (L298p Kessel),
scheven:
šɛ̄vǝ (L298p Kessel)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
21285 |
heer |
heer:
i.ər (L298p Kessel)
|
heer [RND]
III-3-1
|