21333 |
huurpenning |
meepenning:
meepenning (L298p Kessel)
|
huurpenning [SGV (1914)]
III-3-1
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
rope (L298p Kessel)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
ter lijk aanzeggen:
naaste buren
ter liek aanzegge (L298p Kessel),
ter lijk bidden:
naaste buren
ter liek bèje (L298p Kessel)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (L298p Kessel, ...
L298p Kessel,
L298p Kessel),
ps. boven de È staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
īs (L298p Kessel)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
22756 |
ijsbaan |
slidderbaan:
sjlidderbaan (L298p Kessel)
|
Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)]
III-3-2
|
23827 |
ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (L298p Kessel)
|
12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iessele (L298p Kessel)
|
ijzelen [SGV (1914)]
III-4-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L298p Kessel)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
illestratie (L298p Kessel)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
17701 |
ingewanden |
ingewand:
ingewandj (L298p Kessel)
|
ingewanden [SGV (1914)]
III-1-1
|