e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzuimen verzuimen: verzoemen (Kesseleik) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
vieruursboterham koffiedrinken, het -: brood  koffie drinken (Kesseleik) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3
vijf centiem knabje: (= 5 cent).  knepke (Kesseleik) een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)] III-3-1
vijfentwintig centiem kwartje: (= 25 cent).  kwartje (Kesseleik) een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)] III-3-1
vijg vijg: WLD  vieg (Kesseleik) De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
vilt vilt: velt (Kesseleik) Stof bestaande uit onder druk met vet of zeep ineengewerkte wol of ander dierlijk haar of vezels, meest in verschillende lagen opeengeperst, kastoor (Van Dale, pag. 3226). [N 62, 75f; monogr.] II-7
vingerhoed vingerhoed: veŋǝrhōt (Kesseleik) Dopje of hoedje van harde stof, bijv. metaal, dat men bij het naaien over de top van een vinger zet om die te beschermen en aan de naald kracht bij te zetten. De vingerhoed is van boven dicht, dit in tegenstelling tot de naairing. Zie afb. 13. [N 59, 14; N 62, 67a; Gi 1.IV, 61; MW; monogr.] II-7
vishengel visviem: visviem (Kesseleik) Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] III-3-2
vissnoer viem: viem (Kesseleik) Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (Kesseleik) Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)] III-3-2