e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetenbankje voetenbankje: vootebenkske (Kesseleik) Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voetjicht voetjicht: vootjicht (Kesseleik) Voetjicht: soort jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middenvoetsbeentje en grote teen, podagra (voetje, pootje, kozijntje, voetjicht). [N 84 (1981)] III-1-2
vogel op de schutsboom vogel: vogel (Kesseleik) De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)] III-3-2
vogelkers hondskers: WLD  hondskers (Kesseleik) Vogelkers: een struik die in juni bloeit met kleine witte sering-achtige bloemtrossen; de vruchten rijpen in september. Een soort groeit zeer snel en is zo agressief dat hij andere struiken verdringt (vuilboom, meilaar, paduwa, hondskers). [N 82 (1981)] III-4-3
volant volant: vlaŋ (Kesseleik), volant (fr.): vlang (Kesseleik) Een strook op een japon die maar aan één kant vastzit. Het volant-effect is een decoratieve afwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van de rekbaarheid van de gebreide stof. Het klokkende effect wordt verkregen door de stof op te rekken tijdens het stikken (Het Beste Naaiboek, pag. 314). [N 62, 42b; N 62, 42a; MW; monogr.] || Hoe noemt U: een strook op een japon die maar aan één kant vastzit (volant?)? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
volk (natie) volk: volk (Kesseleik) de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)] III-3-1
voogd voogd: voogd (Kesseleik) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] III-2-2
voor de gek houden foppen: foppen (Kesseleik) op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
voorgeborchte van de biechtstoel voorstoel: veurstool (Kesseleik) Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voornemen plan: plan (Kesseleik) wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4