e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

Gevonden: 1489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dauwtrappen dauwtrappen: kruutsdaag, drie dagen voor Hemelvaartsdag  dauw trappen (Kesseleik) Het volksgebruik om op hemelvaartsdag (maar ook op de 2e pinksterdag of de eerste zondag in mei) vroeg naar buiten te gaan en zich daar te ontspannen [dauwtrappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de avond luiden de avondsklok luiden: ovendsklok (Kesseleik) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen bazen: baze (Kesseleik), beheren: beheren (Kesseleik) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] III-1-4
de bezem uitsteken bezemen: besseme (Kesseleik) Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de doodsklok luiden overluiden: euverloewe (Kesseleik) Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de kaarten couperen heffen: huffe (Kesseleik) Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten ronddelen delen: dijlen (Kesseleik) De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten schudden schudden: sjudden (Kesseleik) Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten steken steken: stɛkə (Kesseleik) De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de mei vieren mei opzetten: mei opzitten (Kesseleik) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2