22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjoardaag (L370p Kessenich)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)]
III-3-2
|
18074 |
verkouden |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ich ben verkoadj (L370p Kessenich),
verkoud:
Ik ben verkoud
ich ben verkaid (L370p Kessenich)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ich heb ein koaj te pakken (L370p Kessenich),
kou:
ich heub ein koi op de brst (L370p Kessenich),
ich hub ein koa oppe borst (L370p Kessenich),
#NAME?
ich hĕb ein koaj oppe borst (L370p Kessenich)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
vərlĕzə (L370p Kessenich)
|
Verliezen. [ZND m]
III-3-2
|
32918 |
verspreid gras |
gespreid gras:
gǝsprē̜i̯t ˲grās (L370p Kessenich)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
26346 |
versterkte zijwand, dijk |
molendijk:
mø.lǝndī.k (L370p Kessenich)
|
Dijk vōōr de sluizen, meestal aan die kant van de beek waar de bewoners van de molen het meest komen. De dijk bestaat uit planken die tegen rechtstaande spijlen bevestigd zijn of is een versteviging uit aarde of beton en loopt gewoonlijk vier of vijf meter verder stroomopwaarts dan de vloer. Zie ook afb. 67. [Vds 31; Jan 29; Grof 35]
II-3
|
22349 |
verstoppertje spelen |
stoppiepje verbergen:
/
stoppieke (L370p Kessenich)
|
verstoppertje [SND (2006)]
III-3-2
|
26384 |
verval |
verval:
vǝrva.l (L370p Kessenich)
|
Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73]
II-3
|
18277 |
vest |
wambuisje:
wèmeske (L370p Kessenich)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝ (L370p Kessenich)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|