20563 |
borrel |
schnaps-je:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
schnapske (L370p Kessenich)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
26141 |
borst |
borst:
bǫrst (L370p Kessenich)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
17765 |
borstkas |
borst:
ich heub ein koi op de brst (L370p Kessenich),
ich hub ein koa oppe borst (L370p Kessenich),
#NAME?
ich hĕb ein koaj oppe borst (L370p Kessenich)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrstnęt (L370p Kessenich)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstband:
bǫrst˱bant (L370p Kessenich)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
33968 |
borsttuig |
borstgetuig:
bǫrst˲gǝtȳx (L370p Kessenich),
borsthaam:
bǫrst˱ām (L370p Kessenich)
|
Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51]
I-10
|
33713 |
bos |
bos:
bǫs (L370p Kessenich)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
33516 |
bos groente |
bos:
bos (L370p Kessenich)
|
[ZND 22 (1936)]
I-7
|
20734 |
bosbessenvlaai |
bosberenvlaai:
Syst. Frings
boͅs˂biərəflāi̯ (L370p Kessenich)
|
Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33773 |
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt |
bles:
blęs (L370p Kessenich)
|
Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27]
I-9
|