e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessenich

Overzicht

Gevonden: 1585
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brandblaar brandblaar: brandbloar (Kessenich), brandjbloor (Kessenich) een brandblaar [ZND 45 (1946)] III-1-2
branden borren: boͅrə (Kessenich), branden: branən (Kessenich) branden [ZND 01 (1922)] III-2-1
brandhout dunhout: dun hout (Kessenich), gekapt hout: gekaptj hout (Kessenich), knabben: knabə (Kessenich, ... ), vinkelhout: vunkelhout (Kessenich, ... ), vonkelhout: vøŋkəlhoͅu̯t (Kessenich, ... ) [Lk 02 (1953)] [ZND 22 (1936)]brandhout [ZND 01 (1922)] || brandhout; klein hout voor de kachel [ZND 22 (1936)] I-7, III-2-1
brede buikriem onderlicht: ˙oŋǝrlext (Kessenich) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreef: drēf (Kessenich) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
breeddorser breeddorser: bręi̯.dē.sǝr (Kessenich) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien strikken: koosen strikken (Kessenich), kooze schtrikk (Kessenich), Koozen strikke (Kessenich), schtrikke (Kessenich) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald naald: de naalden (Kessenich), de neulj (Kessenich), striknaald: schtriknoaldjt (Kessenich), striknaalden (Kessenich), striknaalje (Kessenich) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
breken, pletten breken: brę̄.kǝ (Kessenich), pletten: plɛtǝ (Kessenich) Haver met behulp van de haverpletter bewerken. In dit lemma is geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds haver breken en haver pletten. Coenen (pag. 163) merkt over beide begrippen op: ø̄Als de boer de haver grof wenste, dan brak de molenaar ze, haver die gepletterd werd, was fijn.ø̄ [Vds 238; Jan 246; Jan 247; Coe 222; Grof 251] II-3
breuk breuk: breuk (Kessenich, ... ) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2