34342 |
bronstig |
breustig:
brø̄.stex (L370p Kessenich),
brø̄stex (L370p Kessenich)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20769 |
brood |
brood:
brouad (L370p Kessenich)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
pistolet:
Syst. Frings Wat in het A.B. met sandwich bedoeld is, is in ons dialect een pistolet en andersom.
pəstolē (L370p Kessenich),
sandwich:
Syst. Frings Wat in het A.B. met sandwich bedoeld is, is in ons dialect een pistolet en andersom.
zantweš (L370p Kessenich)
|
Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20670 |
broodpap |
brokkelenpap:
Syst. Frings
broͅkələpap (L370p Kessenich)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫwǝ (L370p Kessenich)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brǫwǝri (L370p Kessenich),
brǫwǝrij (L370p Kessenich)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
bruik (L370p Kessenich),
brək (L370p Kessenich),
brug over de beek:
brø̜q ø̄.vǝr dǝ bē.k (L370p Kessenich),
brugje:
brø̜kskǝ (L370p Kessenich)
|
Brug over de beek om de sluizen te kunnen bedienen of te herstellen. Zie ook afb. 70. [Vds 58; Jan 56; Coe 36; Grof 68] || een houten brug [ZND 22 (1936)]
II-3, III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
1a-m; 22, 29a;
broed (L370p Kessenich)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
1a-m; 22, 29a;
broedegom (L370p Kessenich)
|
bruidegom [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruidjes (L370p Kessenich, ...
L370p Kessenich),
bruudjes (L370p Kessenich)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|