e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessenich

Overzicht

Gevonden: 1585
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bronstig breustig: brø̄.stex (Kessenich), brø̄stex (Kessenich) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
brood brood: brouad (Kessenich) (brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] III-2-3
broodje pistolet: Syst. Frings Wat in het A.B. met sandwich bedoeld is, is in ons dialect een pistolet en andersom.  pəstolē (Kessenich), sandwich: Syst. Frings Wat in het A.B. met sandwich bedoeld is, is in ons dialect een pistolet en andersom.  zantweš (Kessenich) Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodpap brokkelenpap: Syst. Frings  broͅkələpap (Kessenich) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
brouwen brouwen: brǫwǝ (Kessenich) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwerij brouwerij: brǫwǝri (Kessenich), brǫwǝrij (Kessenich) De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.] II-2
brug brug: bruik (Kessenich), brək (Kessenich), brug over de beek: brø̜q ø̄.vǝr dǝ bē.k (Kessenich), brugje: brø̜kskǝ (Kessenich) Brug over de beek om de sluizen te kunnen bedienen of te herstellen. Zie ook afb. 70. [Vds 58; Jan 56; Coe 36; Grof 68] || een houten brug [ZND 22 (1936)] II-3, III-3-1
bruid bruid: 1a-m; 22, 29a;  broed (Kessenich) bruid [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidegom bruidegom: 1a-m; 22, 29a;  broedegom (Kessenich) bruidegom [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruidjes (Kessenich, ... ), bruudjes (Kessenich) Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3