e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessenich

Overzicht

Gevonden: 1585
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekken dekken: dękǝ (Kessenich), springen: spręŋǝ (Kessenich), sprɛŋǝ (Kessenich) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] I-11, I-12
deksel dek: dēk (Kessenich), deks: dèk (Kessenich), deksel: deksel (Kessenich), deksəl (Kessenich, ... ), dèksəl (Kessenich) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Kessenich) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dekzeil bâche: baš (Kessenich) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpǝx (Kessenich) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
dennennaalden dennennaalden: dennenoaldje (Kessenich), dennenspangen: dennespange (Kessenich) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
derde grasoogst derde beet: dęrdjǝ bēt (Kessenich) Het gras dat in de derde beurt wordt afgegraasd; vaak vindt men dezelfde naam als de derde hooioogst, die immers ook vaak wordt afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 129c] I-3
derdeling derling: dørleŋ (Kessenich) Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.] II-6
deugniet deugniet: ook materiaal znd 23,4  deugneet (Kessenich), smeerlap: ook materiaal znd 23,4  smeerlap (Kessenich) deugniet [ZND 01 (1922)] III-1-4
dief dief: deef (Kessenich, ... ), dēf (Kessenich), steeldief: stèldeef (Kessenich) dief [ZND 23 (1937)], [ZND m] III-3-1