e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessenich

Overzicht

Gevonden: 1585
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekookte hersens hartjes: Syst. Frings  hørkəs (Kessenich) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
geld geld: geldj (Kessenich), hij is vader ziene jas en mooder heur geldj; vader zien kouw en vader ziene hondj (Kessenich), ich ben mie geldj kwiet (Kessenich), mooder, bīj weem mot ig geldj haole (Kessenich) geld [ZND 44 (1946)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
gele kwikstaart kwikstaart: kwikstert (Kessenich) kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
gele lupine filipinen: felǝ`pinǝ (Kessenich) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geloof geloof: gelouf verloren (Kessenich), è eet zie gelouf verloren (Kessenich) Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: gløjvə (Kessenich), gløͅjvə (Kessenich) Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-3-3
geluid maken, gezegd van de kammen grobbelen: grobǝlǝ (Kessenich) Het geluid van de kammen van het aswiel bij het malen. Afhankelijk van het al dan niet goed functioneren van het gangwerk hoort men een aangenaam of een onaangenaam geluid. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de kammen niet op de juiste steek zijn gezet. [N O, 11p; Vds 95; Jan 114; Coe 89; Grof 112] II-3
geluk geluk: geluk (Kessenich) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemaak (Kessenich) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemekkelek (Kessenich), gemekkelik (Kessenich), gəmēͅkələk (Kessenich) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4