e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessenich

Overzicht

Gevonden: 1585
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kunststeen witte steen: wetǝ stęj.n (Kessenich) Nagemaakte, gegoten molensteen. De kunststeen is harder dan de natuursteen en vergt niet zoveel onderhoud. Als grondstof voor de kunststeen kunnen diverse steensoorten als carborundum, kwarts en amaril gebruikt worden. Het materiaal wordt gebroken, gesorteerd op fijnheid en met een speciale cement of kit in de gewenste vorm gegoten of geperst. Evenals de Franse steen bestaat de kunststeen uit twee lagen, een ballastlaag en een maallaag van ongeveer 15 cm waarin al kerven gegoten zijn met daartussen een zachtere vulling in een andere kleur. [N O, 17g; N O, 17f; Vds 185; Jan 175; Coe 118; Grof 140] II-3
kussensloop kustijk: kø&#x0304stēkə (Kessenich, ... ) de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)] III-2-1
kwaadspreekster kletswijf: kletswief (Kessenich), tang: tang (Kessenich), waswijf: waschwief (Kessenich) vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwartel kwakkel: kwakkel (Kessenich, ... ) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kweek puinen: puinen (Kessenich), pø̜i̯.nǝ (Kessenich) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] I-5, III-4-3
kweepeer kweekpeer: kweekpèr (Kessenich) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel kwezel: waat eine kwezel (Kessenich) Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Kessenich) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond laag: loag (Kessenich) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen laag: lǭx (Kessenich) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4