e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ketsingen

Overzicht

Gevonden: 926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dorsvloer nere: nē̜ ̞.rǝ (Ketsingen), schuurnere: šȳrnē̜ ̞.rǝ (Ketsingen) De harde lemen vloer in de schuur waarop met de vlegel gedorst wordt, bij uitbreiding ook de ruimte in de schuur waarin de dorsvloer ligt. Bij het binnenhalen van de oogst wordt de kar of de wagen tot op de dorsvloer gereden en vandaaraf wordt de oogst in de tasruimten geborgen (zie aflevering I.4, par. 5.1). Wat betreft de ligging van de dorsvloer onderscheidt men de dorsvloer in de dwarsrichting van de schuur (tussen de tasruimten in of naast de enige tasruimte) en die in de lengterichting (meestal naast de tasruimte(n), soms ook er tussen). In het noorden van Nederlands-Limburg wordt de brede voergang in het midden van een dubbele stal ook wel als dorsvloer gebruikt. Zie ook aflevering I.4, par. 6.1. In samenstellingen met schuur als eerste lid treedt vaak een verkorting van dit eerste element op. Zie afbeelding 14. [N 5A, 67a; N 5, 127; N 14, 8 en 9a; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 7, 33; L 1a-m; L B2, 293; L 16, 14 en 15a; L 33, 23; R 3, 57; Gwn 4, 8; S 6 en 50; monogr.] I-6
drachtig vol: vǫl (Ketsingen) [N 3A, 33] I-11
driespeen ouwer met drie demen: au̯ǝr mǝ drai̯ dømǝ (Ketsingen) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117] I-11
drinken bij de zeug zuiken: zau̯kǝ (Ketsingen) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas pint: pint (Ketsingen) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet kapper: kapər (Ketsingen) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
droge koe muntige koe: møntǝgǝ kū (Ketsingen) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droog blijven t blijft over]: hət (wēͅr) blef jøvər (Ketsingen) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: drūūch (Ketsingen) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: drøxstø̄n (Ketsingen) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11