e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ketsingen

Overzicht

Gevonden: 926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer triestig (weer): tristəx (Ketsingen) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
dubbele toegangspoort van een gesloten erf poort: [poort] (Ketsingen) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
duizendpoot wild varken: wilt fɛrkə (Ketsingen) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
dun sneetje brood schijfje: šái̯fkə vleͅi̯s (Ketsingen), sneetje: snīkə brōt (Ketsingen) Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)] III-2-3
dunne sjaal foulard (fr.): fulār (Ketsingen) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous wollen kous: woͅlə koúsə (Ketsingen) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous zijden kous: zajə koúsə (Ketsingen) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous zwarte kous: zwátə koúsə (Ketsingen) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
dwarsbalk van de hooihark balk: balǝk (Ketsingen) De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b] I-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən butəram smēͅrə (Ketsingen), ənə butəram smēͅrə (Ketsingen), een kantje smeren: ə kɛ̄ntjə smēͅrə (Ketsingen, ... ) smeren [RND] III-2-3