e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ketsingen

Overzicht

Gevonden: 926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rammelkar rammelkar: ramǝlkār (Ketsingen) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rasp rasp: rasp (Ketsingen) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
regen (alg.) regen: reͅŋər (Ketsingen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: reͅŋərbuox (Ketsingen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje zabertje: zábər(kə) (Ketsingen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: reͅŋərə (Ketsingen) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenmantel: réŋərmantəl (Ketsingen), regenrok: [renger-, vgl. rengermantel]  réŋəroͅk (Ketsingen) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenworm piering: pīreŋ (Ketsingen), worm: wøͅrəm (Ketsingen) regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
rente interest: ps. omgespeld volgens Frings. Boven de e met een punt eronder staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  eͅntrēͅs (Ketsingen) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
reuk reuk: rjø͂ͅk (Ketsingen) een reuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-1