21570 |
arresteren |
aanhouden:
de polis hĕt hum aangehoje (L369p Kinrooi)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
as (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi),
molenas:
[molen]as (L369p Kinrooi),
molenas (L369p Kinrooi)
|
as [ZND 32 (1939)] || In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3, III-2-3
|
34578 |
asarm |
schenkel:
šęŋkǝl (L369p Kinrooi)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
32672 |
asblok |
asbed:
as˱bęt (L369p Kinrooi),
lade:
lāi̯ (L369p Kinrooi)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
32227 |
asstroppen |
asklemmen:
asklɛmǝ (L369p Kinrooi)
|
De metalen beugels die dienen om de metalen karas in het houten asblok vast te houden. Zie ook afb. 195. Er bestaan verschillende uitvoeringen van de asstroppen. Meestal is het een soort beugel met aan beide einden schroefdraad waarop met twee moeren een sluitstuk wordt vastgezet. Soms bestaan de asstroppen echter ook uit twee ijzeren plaatjes, één boven en één onder het asblok, die worden verbonden door twee bouten waarop twee moeren worden gedraaid (Goossens, pag. 18). [N G, 48b; JG, 1a]
II-12
|
26236 |
aswiel |
kamrad:
kamprāt (L369p Kinrooi),
kamwiel:
kamwiel (L369p Kinrooi)
|
Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.]
II-3
|
19561 |
aszeef |
assenzeef:
asəzēf (L369p Kinrooi)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
trottenèt (L369p Kinrooi),
/
trantinet (L369p Kinrooi),
trottenèt (L369p Kinrooi)
|
/ [SND (2006)] || autoped [SND (2006)] || het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
glad mis:
glāt meͅs (L369p Kinrooi),
glad verkeerd:
glāt vərkīərt (L369p Kinrooi)
|
verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
20546 |
azijn |
edik:
jek (L369p Kinrooi)
|
azijn [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|