e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knevels knevels: knēvǝls (Kinrooi) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10
knibbelen mikado: mikado (Kinrooi) het spel waarbij de spelers staafjes (26 of 28) die verward op een hoopje liggen, met een haakje of een staafje telkens een staafje moeten ophalen zonder de andere te bewegen [knibbelen, knipperen] [N 112 (2006)] III-3-2
knie knie: kni: (Kinrooi), knī (Kinrooi), knî. (Kinrooi) [ZND B1 (1940sq)]knie [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knieband: knibant (Kinrooi) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knikkebenen in de knie?n zakken: en də knīə zakə (Kinrooi) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikker huif: uve-sjete (knikkeren) (Kinrooi), , /  (h)uve (Kinrooi) / [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] III-3-2
knikkeren huiven schieten: uve-sjete (knikkeren) (Kinrooi) Lievelingsspel 3. [SND (2006)] III-3-2
knikkerkuiltje kuiltje: kuulke (Kinrooi) het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)] III-3-2
knobbelzwaan zwaan: algemeen  zwān (Kinrooi) zwaan: knobbelzwaan (152 dezelfde als de tamme zwaan [N 09 (1961)] III-4-1
knoeien, morsen, bevuilen beknoeien: beknöje (Kinrooi) bevuilen [ZND 32 (1939)] III-4-4