e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussensloop kussenkleed: køsəklēi̯t (Kinrooi) een kussensloop (van een hoofdkussen) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
kwaadaardig roepen kweken: kwēkǝ (Kinrooi) [N 8, 47 en 67] I-9
kwaal erg kwaad: erg kwad (Kinrooi), kwaal: kwaal (Kinrooi) Kwaal: langdurige of telkens terugkerende ziekte (kwaal, klets, muik). [N 107 (2001)] III-1-2
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Kinrooi, ... ) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (kwakzalver, kwakkelaar, pisdokter, wonderdokter, charlatan, polak). [N 107 (2001)] III-1-2
kwartel kwakkel: naast kwartel  kwakəl (Kinrooi), kwartel: naast kwakkel  kwartəl (Kinrooi) kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartelkoning ral: ral (Kinrooi) kwartelkoning (27 ook alleen te horen; s zomers; in grote weiland; tegen de avond en s nachts; zeldzaam; roep [rrerrrp, rrerrrp] of er over een kam wordt gestreken [N 09 (1961)] III-4-1
kwartje kwartje: ps. omgespeld volgens Frings.  kwārtje (Kinrooi) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwastje aan een halsketting flochetje (<fr.): flosjkes (Kinrooi) Gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 114 (2002)] III-1-3
kweek graspuinen: grā.spø̜i̯.nǝ (Kinrooi), grondpuinen: grunt`pø̜i̯.nǝ (Kinrooi), puinen: pönə (Kinrooi), pø̜̄nǝ (Kinrooi), pø̜i̯.nǝ (Kinrooi) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] I-5, III-4-3
kwijl zever: zeiver (Kinrooi), zɛ̄īvər (Kinrooi) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)] III-1-1