20725 |
limburgse kaas |
stinkkaas:
Syst. Frings (?)
steͅŋkkīəs (L369p Kinrooi),
Syst. Veldeke
stinkkiës (L369p Kinrooi)
|
Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34091 |
linkerachterkwartier |
kwartier links achter:
kwartīr leŋks axtǝr (L369p Kinrooi)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
33765 |
linkerkant van het paard |
binnenkant:
bęnǝkant (L369p Kinrooi)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
34090 |
linkervoorkwartier |
kwartier links voor:
kwartīr leŋks vōr (L369p Kinrooi)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17617 |
lip |
lip:
löp (L369p Kinrooi),
løp (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi,
L369p Kinrooi)
|
Bovenlip (bovenlip, bovenste lip) [N 106 (2001)] || lip [RND], [ZND m] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (L369p Kinrooi)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
18051 |
litteken |
lijnteken:
līnteͅikə (L369p Kinrooi),
litteken:
letteͅikə (L369p Kinrooi),
liteikə (L369p Kinrooi)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)] || litteken [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bø̜̄kǝ (L369p Kinrooi),
kuimen:
kymǝ (L369p Kinrooi)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34136 |
loeien van de koe tegen melkenstijd |
hummeren:
hummeren (L369p Kinrooi)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe tegen melkenstijd?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5c]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
kuimen:
kȳmǝ (L369p Kinrooi)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|