e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nijptang pitstang: pętstaŋ (Kinrooi), trektang: trɛktaŋ (Kinrooi) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] II-11
nikkelgeld nikkelgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  neͅkəlgeͅltʔ (Kinrooi) nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
niknak niknak: Syst. Frings (?)  neͅknak (Kinrooi), niknakje: Syst. Veldeke  niknekskes (Kinrooi) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
nog in het ei zittend kipje kuikje: kȳkskǝ (Kinrooi) [N 19, 40a] I-12
nok vorst: vēs (Kinrooi) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noodbed, kermisbed paljas: palj‧as (Kinrooi) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
notariskosten schrijfgeld: het sjriefgeldj (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  šrīfxeͅltʔ (Kinrooi) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
nylonkous panty (eng.): Pas recent.  pāēntis (Kinrooi) Vrouwenkousen [kousen, hosen] [N 114 (2002)] III-1-3
oliebol smoutbol: Syst. Frings (?)  smau̯t˂bolə (Kinrooi), Syst. Veldeke  smaotböl (Kinrooi) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3
oliekoek rozijnenkoek: Syst. Veldeke  rezienekook (Kinrooi) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3