e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliemolen smoutmolen: smǭ.t[molen] (Kinrooi) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omarmen vastpakken: stevig  vaspakke (Kinrooi) Met gestrekte armen omvatten ((om)vademen, (om)spannen, omarmen, (om)pakken) [N 108 (2001)] III-1-2
omheinen afmaken: āfmākǝ (Kinrooi) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: tūn (Kinrooi) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omhelzen knuffelen: knuffele (Kinrooi), om de nek vallen: omme nek valle (Kinrooi), om de nek vliegen: nák is ouder dan nek, dit laatste wordt meer em meer gezegd  omme nák vlēge (Kinrooi) Omhelzen: iem. de armen om de hals slaan (omhelzen, om de hals/nek vallen, lief dujen) [N 108 (2001)] III-1-2
omhooggaan omhooggaan: omuug oan (Kinrooi), rijzen: rieze (Kinrooi), stijgen: stijge (Kinrooi) Omhooggaan, naar boven gaan (rijzen, (op)stijgen, omhoog gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kōkǝr (Kinrooi) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omwalde akker hof: hōf (Kinrooi), kamp: kamp (Kinrooi) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden omjagen: ǫu̯mjāgǝ (Kinrooi) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten omschieten: omšētǝ (Kinrooi) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4