e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opschuiven opschuiven: opsjuuve (Kinrooi), opsjuve (Kinrooi), plaats maken: plaats make (Kinrooi, ... ) Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)] III-1-2
opstaan hop: hop (Kinrooi) Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j] I-10
opsteken van de schoven opsteken: ǫpstē̜.kǝ (Kinrooi) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
opsteker opsteker: ǫpstēkǝr (Kinrooi) Degene die de schoven met de gaffel,opsteekt naar de tasser op de wagen. Vergelijk de toelichting bij het lemma ''opsteken'' (5.1.3) en het lemma ''opsteker'' (5.1.6) in aflevering I.3, van hooi op de oogstkar. [N 15, 40; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-4
optilbaar hek veken: vēkǝ (Kinrooi) Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.] I-8
optillen opheffen: geͅt ōphöfə (Kinrooi), òphøfə (Kinrooi) iets opheffen (tillen) [ZND B2 (1940sq)] || optillen [RND] III-1-2
optuigen aandoen: āndō.n (Kinrooi) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opzetteugel opzetteugel: opzetteugel (Kinrooi) Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33] I-10
orgel orgel: orgelman (Kinrooi) iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)] III-3-2
orgeldraaier orgelman: orgelman (Kinrooi) iemand die een draaiorgel bespeelt [orgeldraaier, liereman] [N 112 (2006)] III-3-2