e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad pad: peͅt (Kinrooi) pad [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
pad aanmaaien (zwad, enz.) aanmaaien: (zwad, enz.) aanmaaien (Kinrooi) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
paddestoel (alg.) paddestoel: padəštô.l (Kinrooi) paddestoel [RND] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgestijfd: opxəstīft (Kinrooi) opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette paillette (fr.): pajètte (Kinrooi), pajɛtjəs (Kinrooi) Pailletten. Een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 114 (2002)] III-1-3
palmboompje palm: palm (Kinrooi) palmboompje (buxus) [ZND m] III-4-3
pand, bed bed: bęt (Kinrooi), de volgende opgaven zijn meervoud  będǝ(n) (Kinrooi), rug: rø̜k (Kinrooi  [(mv rø̜qǝ - drie tot vier m)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pannen schuren schuren: šō.rə (Kinrooi) Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)] III-2-1
pannenkoek koek: Syst. Frings (?)  kōu̯k (Kinrooi), pannenkoek: Syst. Veldeke  pannekook (Kinrooi) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag koekendeeg: Syst. Frings (?)  kōu̯kədeͅi̯x (Kinrooi), Syst. Veldeke  kokedeig (Kinrooi) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3