e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rammelaar rammelaar: rammelaer (Kinrooi), rammelieër (Kinrooi), rekel: rēͅkəl (Kinrooi) het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1, III-3-2
rapen rapen: rā.pǝ (Kinrooi) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp rasp: rasp (Kinrooi, ... ) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
recht vooruitstoten met de armen duwen: dūwə (Kinrooi) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte, vormeloze benen staken: stākə (Kinrooi) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterachterkwartier kwartier rechts achter: kwartīr rɛxts axtǝr (Kinrooi) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechterkant van het paard aan de handse kant: ān dǝ antsǝ kant (Kinrooi  [(bedoeld is wellicht: van de handse kant)]  ), buitenkant: būtǝkant (Kinrooi  [(de voerman gaat steeds links van het paard)]  ) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtervoorkwartier kwartier rechts voor: kwartīr rɛxts vōr (Kinrooi) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
reepje overschietend gras baard: bãrt (Kinrooi) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regen (alg.) goede klats: ein gooj klats (Kinrooi), kwade klats: (ein kwaaj) klats (Kinrooi), regen: rèengel (Kinrooi) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] || regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4