34363 |
varkens mesten |
masten:
mastǝ (L369p Kinrooi)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
20646 |
varkensvet |
vet:
veͅt (L369p Kinrooi)
|
gesmolten vet [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄.tǝlǝ (L369p Kinrooi),
stront:
stro.njtjš (L369p Kinrooi)
|
Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
klemtoon op de derde lettergreep
vastəlaovənt (L369p Kinrooi),
vastenavond:
vàstən vənt (L369p Kinrooi)
|
Vastenavond (uitspraak). [ZND B2 (1940sq)]
III-3-2
|
26650 |
vat |
vat:
vā.t (L369p Kinrooi
[(17 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
21284 |
vechten |
vechten:
faextə (L369p Kinrooi)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛxthā.nǝ (L369p Kinrooi)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34266 |
vee |
beesten:
bīǝstǝ (L369p Kinrooi),
vee:
vīǝ (L369p Kinrooi)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34270 |
veearts |
veterinair:
vetǝrnē̜r (L369p Kinrooi)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
zuipen:
zūəpə (L369p Kinrooi)
|
zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|