id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34235 | verstopte speen | verstopte deem: vǝrstǫptjǝ dīǝm (Kinrooi) | Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11 |
34071 | vetkoe | vetkoe: vɛt[koe] (Kinrooi) | Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11 |
34274 | vetmesten | vet drinken: vē̜t dreŋkǝ (Kinrooi), vet maken: vɛt mākǝ (Kinrooi) | Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11 |
19523 | vetpot | vetpot: vètpot (Kinrooi) | pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
33665 | vetweide | vetwei: vɛtwei̯ (Kinrooi), vɛtwɛi̯ (Kinrooi) | Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8 |
33756 | veulen | veulen: vø̄.lǝ (Kinrooi) | Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9 |
21537 | vijf centiem | knabje: knaepkə (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings. kneͅpkə (Kinrooi) | 5 centiem [N 21 (1963)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1 |
21542 | vijf frank | paardsoog: ps. omgespeld volgens Frings. pēͅrsauz (Kinrooi), stuk: ps. omgespeld volgens Frings. ei støk (Kinrooi), vijf frank: ps. omgespeld volgens Frings. vīf fraŋ (Kinrooi) | 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1 |
21538 | vijfentwintig centiem | kwartje: kwārtjə (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings. kwārtjə (Kinrooi) | 25 centiem [N 21 (1963)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1 |
21621 | vijftig frank | vijftig-frankstuk: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven. vijftigfrankstuk (Kinrooi) | 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1 |