e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vin rugvin: rögvin (Kinrooi), staart: stert (Kinrooi) rugvin [N102 (1998)] || staartvin. Soms krijgen de rugvinnen en de staartvinnen bij de vissen afzonderlijke namen. [N102 (1998)] III-4-2
vinden vinden: veŋə (Kinrooi) vinden [ZND m] III-1-2
vinger vinger: viŋər (Kinrooi) vinger [RND] III-1-1
vingers (spotnamen) fikken: fekə (Kinrooi), pinken: penkə (Kinrooi), pinnen: pen (Kinrooi), tien geboden: də tîən gebōjə (Kinrooi) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekweitvink: bou̯kəsfeͅnk (Kinrooi), botvink: boͅtfeͅnk (Kinrooi) vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
viool viool: vejoeël (Kinrooi) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] III-3-2
vishengel garde: gaert (Kinrooi), (een garde)  gēͅrt (Kinrooi), visgarde: vəšgēͅrt (Kinrooi), vissengarde: vèssegaert (Kinrooi) Een lange stok om te vissen. [ZND B2 (1940sq)] || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] III-3-2
vissnoer snoer: snaor (Kinrooi) een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn] [N 112 (2006)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (Kinrooi) alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel] [N 112 (2006)] III-3-2
vlaai vlaai: Syst. Frings (?)  vlāi̯ (Kinrooi), Syst. Veldeke  flaaj (Kinrooi), vlaai (Kinrooi) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3