20755 |
vol-au-vent |
vol-au-vent:
Syst. Veldeke
volleveng (L369p Kinrooi)
|
Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21268 |
volk (mensen) |
volk:
folək (L369p Kinrooi)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
voͅlək (L369p Kinrooi)
|
volk [ZND m]
III-3-1
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bīǝr (L369p Kinrooi)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volwassen:
volwasse (L369p Kinrooi)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwas-sen, volslagen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
26529 |
vonderbalk, pasbrug |
vonderbalk:
fondǝrbalǝk (L369p Kinrooi),
fondǝrǝnbalǝk (L369p Kinrooi)
|
De horizontale balk, als onderdeel van de houten licht, waar het pasblok van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) op rust. Zie ook afb. 85. [N O, 23b; A 42A, 26; Vds 105; Jan 143; Coe 127; Grof 150; N D, 21; A 42A, 22]
II-3
|
19412 |
vonk |
vonk:
vo.ŋk (L369p Kinrooi)
|
Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
29951 |
voorhamer |
voorhamer:
vø̜̄r(h)āmǝr (L369p Kinrooi)
|
Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.]
II-11
|
34101 |
voorklauw |
voorklauw:
vø̄rklau̯w (L369p Kinrooi)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|
33799 |
voorknie |
knie:
kni (L369p Kinrooi),
knī (L369p Kinrooi)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|