e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boon, algemeen boon: buǝn (Kinrooi) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boosaardig paard ros: rǫs (Kinrooi) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
bord telloor: təlø&#x0304r (Kinrooi) bord (bij het eten) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
bordenrek, schotelrek telderrek: teͅi̯ərrɛk (Kinrooi), telderrekje: teier-rèkske (Kinrooi) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borduren borduren: boͅrd‧y(3)̄rə (Kinrooi), bərd‧y(3)̄rə (Kinrooi) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
borrelglaasje borrel: borəl (Kinrooi), borrelglaasje: borrelgléeske (Kinrooi) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: borst (Kinrooi, ... ), bǫrst (Kinrooi) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] || Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9, II-3
borstelig haar stekelhaar: stēkəl(h)ōur (Kinrooi) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫrstnęt (Kinrooi) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: bǫrstrēm (Kinrooi) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10