e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duif (alg.) duif: duf (Kinrooi), Pl. [du:.ve]  dūf (Kinrooi) Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND m] III-3-2
duif, algemeen duif: duf (Kinrooi) duif [ZND 01 (1922)] III-4-1
duiken duikelen: in et water doekele (Kinrooi) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duim duim: dūm (Kinrooi) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duivenhok duivenkooi: dū.vəkūəi (Kinrooi), dū.vǝkū.i̯ (Kinrooi), spijker: spikǝr (Kinrooi), spīkər (Kinrooi) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivenmand duivenmand: dūvǝmanj (Kinrooi) Een rechthoekige mand met deksel waarin duiven worden vervoerd. Zie ook afb. 283. [N 20, 50; N 40, 78; N 40, 95; N 40, 102; monogr.] II-12
duivenslag bak: bak (Kinrooi), bàk (Kinrooi) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duizelig dol: dul (Kinrooi), dulə (Kinrooi), is aan het dulle  dul (Kinrooi) Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] III-1-2
dun sneetje brood dun schilfertje: Syst. Veldeke  dun sjilferke (Kinrooi), snipje: Syst. Frings (?)  snypkə (Kinrooi), snippertje: Syst. Frings (?)  snypərkə (Kinrooi) Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)] III-2-3
dunne melk laag in het vet: līǝx ęnt vɛt (Kinrooi) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11