e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enkel enkel: eŋkəl (Kinrooi), iŋkəl (Kinrooi) enkel (subst) [ZND m] || mijn enkel (van de voet) [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
enten gruffelen: grøfələ (Kinrooi) [RND 08] I-7
epidemie epidemie: epedemiej (Kinrooi), epedēmi (Kinrooi), ziekte die smet: die zeekjde smejt (Kinrooi) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
erwt, algemeen erwt: ɛ.rt (Kinrooi) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
es es: eͅs (Kinrooi) es (boom) [ZND m] III-4-3
eten (ww.) eten: éétə (Kinrooi) eten [RND] III-2-3
etensresten brokken: Syst. Veldeke  brokke (Kinrooi), knauwelen: Syst. Frings (?)  knau̯ələ (Kinrooi), korsten: Syst. Veldeke  kooste (Kinrooi) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] III-2-3
etter etter: etər (Kinrooi, ... ), materie: məte:rə (Kinrooi) etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
evenaar, tweespanszwenghout dobbele schei: dǫbǝl šɛi̯ (Kinrooi) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: ē.vǝ (Kinrooi) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4