e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gierzwaluw steenzwalf: stei̯nzwɛləf (Kinrooi) gierzwaluw (16,5 zwartbruin; sikkelvleugels; broedt in muurgaten en onder dakpannen; veel in de stad; druktemaker; roep luid [wieieie, wieieie] [N 09 (1961)] III-4-1
gieten, hard regenen gieten: goot (Kinrooi) hard regenen [ZND 33 (1940)] III-4-4
gieter spuit: spøͅi̯t (Kinrooi) gieter (van tuinier) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
gif vergif: vergef (Kinrooi), vergif (Kinrooi) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 107 (2001)] III-1-2
gispen, geselen smikken: sjmikke (Kinrooi) Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] III-1-2
glad, glijdend glad: glāt (Kinrooi) glad [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
glasgordijn glasgordijn: glā.sgərd‧īn (Kinrooi) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast vitrinekast: vətr‧enk‧ast (Kinrooi) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazuur email: email (Kinrooi), glazuur: glazuur (Kinrooi), glazy:R (Kinrooi) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)] III-1-1
gleiswerk aardewerk: ē̜rdǝwęrk (Kinrooi) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8