e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7823
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cocon pop: WLD  pŏĕp (Klimmen, ... ) Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] III-4-2
cokes cokes: cokes (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]), kǫks (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Emma]) Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469] II-5
cokesfabriek cokesfabriek: kǫksfabrik (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15] II-5
cokesovens cokesovens: (enk)  kǫksoavǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Domaniale]) Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109] II-5
colbertjasje jas: jas (Klimmen), korte jas: korte jas (Klimmen) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
collectant collectant (fr.): der kollektant (Klimmen), kollektant (Klimmen), collecteur (fr.): kollekteur (Klimmen) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte collecte: de kollekte (Klimmen), kollekte (Klimmen, ... ) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collectebakje centenbakje: centebeksjke (Klimmen, ... ), centebekske (Klimmen), schaal: sjaol (Klimmen) Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren met de schaal gaan: mit de sjaol gao (Klimmen), mèt de sjōl gò (Klimmen), met de schaal rondgaan: mit de sjaol rondgaon (Klimmen) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteschaal schaal: de sjaol (Klimmen), sjaol (Klimmen, ... ), telder: telder (Klimmen) De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] III-3-3