e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaikolk draaikolk: drië-kolk (Klimmen), kolk: ⁄n kolk (Klimmen), konkel: kunkel (Klimmen) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel buikorgeltje: bukøͅrgəlkə (Klimmen) Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)] III-3-2
draaiplaats draaischijf: driǝšīf (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Een ijzeren plaat, al dan niet vastliggend, waar de mijnwagens op worden gedraaid. [N 95, 695; monogr.; Vwo 766] II-5
dracht, drachtig zijn dracht: Veldeke  de drach (Klimmen), vol: WLD  vòl (Klimmen), ww. heeft jongen in: WLD  jong in höbbe (Klimmen) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtig vol: vǫl (Klimmen) [N 3A, 33] I-11
drachtige merrie volle meer: vǫl mē̜r (Klimmen) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reng (Klimmen) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: dragə (Klimmen) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs dragen: drage (Klimmen), ⁄t dreugt (Klimmen) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: `ne draeger (Klimmen, ... ), eine draeger (Klimmen, ... ), enne draeger (Klimmen, ... ) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2