e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
echo echo: echo (Klimmen), nagalm: (nao)gallem (Klimmen) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echtgenoot man: d⁄r man (Klimmen), man (Klimmen), miene man (Klimmen), mens: minsj (Klimmen) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] III-2-2
echtgenote vrouw: de vrouw (Klimmen), mien vrouw (Klimmen), vrouw (Klimmen) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2
eed eed: eid (Klimmen) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: eiköörke (Klimmen) eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel kwert: kwaerte (Klimmen), kwéért (Klimmen), kwêrt (Klimmen) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] || eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat sporen: špǭrǝ (Klimmen), zweelwrattel: žwelvratǝl (Klimmen) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aflaat verdienen aflaat verdienen: `ne aaflaot verdene (Klimmen), aafloot verdiene (Klimmen), enne aaflaot verdene (Klimmen) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een april een april: 1-apr (Klimmen) De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)] III-3-2
een askruisje halen askruisje halen: esjkrütske haole (Klimmen), asselekruisje halen: essjelekrütske haole (Klimmen) Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)] III-3-3